Over het algemeen hadden ze een strenge leer m.n. de stroming in Balk werden wel de "fijne mennisten" of "Zonnisten" of ""Oude Friesen" genoemd. (de meer vrije leer werd grove mennisten of Laministen genoemd.) Het grootste verschil tussen beide was dat de grove mennisten overtreders van geloofregels niet in de ban deden en de fijne mennisten de ban nog wel hanteerden.
De Balkster Mennisten eren Pieter Jelles ,welke omstreeks 1600 te Kollum een groot koopman was. Voor hun vorming gebruikten zij de "onderwijzinghe des christelijken geloofs" van Pieter Boudewijns.
Dit was de oudste der oude Vlamingen
te Haarlem (ca. 1750).
De Balkster Mennisten gebruikten de oude "Biestkens bijbel" en een Lutherse vertaling en als liedboek "Kleyn Hoorns Liedtboeck" van 1664
In praktijk in dat zij een zeer sober leven leiden en afstand deden van allerlei wereldse zaken.
Zo werd er sobere klederdracht zonder goud en zilveren sieraden gedragen en ontzegging van allerlei gebruiksvoorwerpen en genoegens des levens.
Tabak en alhol weren niet gebruikt en ook niet aan anderen aangeboden.
Het interieur en exterieur van woningen waren hoofzakelijk blauw en drempels zwart geschilderd.
Om tot de mennisten gemeente toegelaten te worden moesten speciale instruktiebijeenkomsten worden bijgewoond. Voor de jeugd les uit het boek "School der Deugd" geschreven door Tieleman van Braght en voor de ouderen "Onderwijzinghe des Christelijken Geloofs"" geschreven door Pieter Boudewijns. De kerkgemeente beslist of iemand wel of niet werd toegelaten. Tot 1844 was waren de Balkster Mennisten een zelfstandige groep.Zij stonden wel in contact met de groep van Giethoorn en Aalsmeer.
Aanvankelijk kwamen de mennisten bijeen in de open lucht of in woningen.In 1625 krijgen de Mennisten een eigen vergaderplaats,Vermaning, aan de Westersteke te Balk (ook wel Harichstersteke en huidige Wilhelminastraat genoemd)
In een schrijven van J. van der Ploeg ,eerwaarde te Grouw (ca. 1697) wordt gesproken over "een laag en eenvoudig Vermaninghuis,waarbij de mannen dikwijls met de rug naar den leeraar gekeerd,rondom een groot vuur zitten"
en vervolgens
"de spreker staat in geen predikstoel,maar voor een lezenaar,ter wederzijden waarvan de overige leeraars op hooge ouderwetsche stoelen zitten.De toehoorders zitten op banken,welke als het gehele vertrek,ongeverfd zijn"
Mededelingen,aangaande den tegenwoordigen (ca. 1797) toestand der Doopsgezinde Gemeente te Balk
Uit: “Geschiedenis der Doopsgezinden in Friesland van S.Blaupot ten Cate 1839”:
Mededeelingen, aangaande den tegenwoordigen toestand derDoopsgezinde Gemeente te Balk(*).
Deze Gemeente der Oude-Friezen wordt thans bediend door vierLeeraars , van welke twee den rang van Oudsten bekleeden , terwijlde beide anderen Medehelpers worden genoemd.
De Medehelpers wordenuit de Broeders , de Oudsten uit de Medehelpers gekozen.
De Oudsten alleen zijn geregtigd tot de bediening van Doop en Avondmaal, welke beide plegtigheden slechts eenmaal in het jaar wordenuitgeoefend.
Op de Catechisatie wordt de Onderwysinge van EngelA. VAN DOOREGEEST tot leiddraad gebruikt. In het zamenstellen hunnerLeerredenen wordt door de Leeraars de Concordantie van PIETER JANSZ. TwiscK veelvuldig geraadpleegd en ook bij de overige Leden is ditwerk in zeer groot aanzien.
De Bijbel-vertaling van BIESKENS , waarvannog fraaije folio-drukken bij de Gemeente aanwezig zijn , wordt zoowel in de huisgezinnen als in de kerk gebezigd.
Bij de Doopbedieningenwordt den Aankomelingen eene geloofs-belijdenis voorgelezen, die bij BOUDEWIJN voorkomt.
Als de Doopbediening verrigt is ,heft de Oudste de gedoopten op , begroet hen met een' liefdekus envermaant hen , getrouw te blijven aan de afgelegde belijdenis.
De kerkelijke eeredienst is bij de Doopsgezinden te Balk nog in derzelverkindschheid.
Men vindt er een niet zeer welluidend gezang , waartoemen de Oude Hoornsche Liederen en eenige weinige Psalmen DAVIDS ,naar de berijming van DATHEEN , gebruikt; het stil gebed , onder het welk de Leden , met den rug naar den Leeraar gekeerd , geknield liggen ; eene in taal en stijl zeer eenvoudige Leerrede , die grootendeelsuit Bijbelspreuken bestaat.
De voetwassching , bij sommige der vroegere Doopsgezinden in gebruik, wordt te Balk wel niet meer als eene Kerkelijke plegtigheid ,maar echter als eene liefde-dienst in zoo verre onderhouden, dat wanneer een of meer Broeders uit eene andere Gemeente , om eenige geestelijkediensten te verrigten , tot hen gezonden worden , zij deze meteen heiligen kus der liefde begroeten en als een kenmerk van nederigheiden dienstvaardigheid , bij hunne aankomst, ter plaatse waar zijhunnen intrek hebben genomen, derzelver voeten wasschen.
Beurtelingszenden thans die van Balk en die van ééne der Doopsgezinde Gemeentente aalsmeer zulk eene geestelijke commissie tot elkander.Be Kerkelijke ban wordt bij hen , althans in zoo verre , nog gestrenggehandhaafd , dat zij zonder onderscheid de zoodanige derBroeders en Zusters van hunne Gemeenschap afsnijden , die met personen, niet tot de Gemeente behoorende , in het huwelijk treden. Inden dagelijkschen omgang zijn zij jegens allen vriendelijk en dienstvaardig.Goede trouw en naauwgezetheid van geweten kenmerkenhunnen wandel, en hierdoor deelen zij in de achting en gunst vanvelen , in wier midden zij wonen.De Doopsgezinden dezer plaats onderscheiden zich Lijzonder dooreene eenvoudige, niet zeer behagelijke kleeding en zeer sobere levenswijze.Goud noch zilver wordt aan het ligchaam gedragen of tot huisselijkgebruik gebezigd. De meesten rooken geen tabak , noch gebruikensterken drank. Wat niet tot 's levens onderhoud volstrektnoodzakelijk is , wordt door hen met den naam van verkwisting bestempeld.Hunne huizen zijn somber en kenbaar aan de bijzondereen bij allen gelijke bouworde en kleur. Hunne meubelen zijn zeeronkostbaar en weinige ; maar hunne tijdelijke omstandigheden , doorwerkzaamheid met spaarzaamheid vereenigd, meerendeels gunstig. Bijde jeugd begint zich echter reeds hier en daar eene en andere afwijkingvan dien strengen levensregel te vertoonen , en het zal moeitekosten , om bij het volgende geslacht de voorvaderlijke inzettingente bewaren.Vele bijzonderheden van minder aanbelang kunnen wij voorbij gaan.Die in den winter hun laag en eenvoudig Vermaanhuis bezoekt, terwijl er predikdienst gehouden wordt, zal opmerken , hoe dan de mannen dikwijls , met den rug naar den Leeraar gekeerd, rondom een grootvuur zitten en hoe zij de vrouwen van vuur voor hare stoven voorzien.Ieder binnenkomende groet dan de aanwezigen met het enkele woord :moarm (goeden morgen) ! Die van buiten komen , gaan bij de Leeraarsrond , reiken hun de hand en vragen : nog goed ? waarop door deze geantwoord wordt: best, hoe giet it mei jou ? De Voorzanger noodigt vervolgens de Gemeente ook in het Land-Friesch tot zingen, zeggende: Dy mei bleft ta sjongen, siekje foolje twa en tachtig(of sa); uut it eerste of twade oonhingsel. Vóór het gebed geeft dedienstdoende Leeraar de onderwerpen op , waarover dat stille gebed moet loopen; welke onderwerpen meestal gelijk zijn. Hij besluitzijne Leerrede doorgaans met de woorden: »heb ik iets gesproken ,hetgeen u niet wel aanstond , gelieve het vrij mijne onperfektheid toete schrijven ; maar heb ik iets gesproken , waaruit gij eenig nut getrokkenhebt, geeft niet mij , maar den God des Hemels de eere. Gaatin vrede , als de lofzang gezongen is ; dient malkanderen en houdt mij het woord der prediking ten goede; het is met eene goede meiningegeschied ;" waarop eenigen der aanzienlijksten of bejaardstenvan de Broeders antwoorden: »dank je!" en de anderen met hethoofd buigen. De spreker staat in geen' predikstoel, maar voor. eenlezenaar , ter wederzijden waarvan de overige leeraars op hooge ouderwetschestoelen zitten. De toehoorders zitten op banken , welkeals het geheele vertrek , ongeverwd zijn,Hoe veel er echter bij deze Gemeente te Balk onder een' hoogsteenvoudigen vorm valle op te merken , dat geheel afwijkt van demeer algemeene eeredienst of levenswijze , —- eer en lof moet steedsaan haar worden toegebragt , wegens haar opregt en ongeveinsd geloof, 't welk in het dagelijksche leven vruchten draagt van deelnemendeliefde en reine zeden !
Mennonite Church Balk | |||
year | members | souls | |
1551-1554 | 32 | ||
1557-1561 | 9 | ||
1720 | 70 | ||
1763 | 10 | ||
1823 | 78 | ||
1824 | 37 | 83 | |
1825 | 35 | ||
1826 | 30 | ||
1827 | 34 | 74 | |
1828 | 30 | 69 | |
1829 | 30 | ||
1832 | 33 | ||
1833 | 33 | ||
1838 | 34 | ||
1839 | 35 | 94 | |
1854 | 33 | ||
aft 26 apr 1854 | 14 | aft emigration | |
31 maa 1855 | 62 | aft arrival Simon Gorter | |
1898 | 100 | ||
1933 | 100 | ||
1950 | 108 |
Boven de achterdeur van de oude Vermaning (garage) was op de bovendorpel de volgende tekst aangebracht.
Een foto van het oorspronkelijke
gotische raam in de oude vermaning
met rechts nog een deel van de
oorspronkelijke traditionele blauwe kleur
van de Mennisten
Deel van het interieur van de oude Vermaning met links nog de
traditionele blauwe kleur.
Het gotische raam met rechts nog de oorspronlijke
traditioneel blauwe mennistenkleur op de kalklaag
De oude Vermaning aan de Wilhelminastraat werd later als graanpakhuis gebruikt,
door bakker Inne Johannes Betsema (1799-1875)en zijn vrouw Baukjen Wabes Wieringa (1808-1879),
beide ook mennisten.
Zij woonden toen in het naastgelegen Gaaikemastraat 1 (Nu Pizzeria L'Arco Baleno).
Omstreeks 1910 als stalling bij Hotel Teernstra.
Vervolgens diende het zondag's als stal voor de om de hoek gelegen Gereformeerde Kerk aan de Gaaikemastraat (Westeinde).
(Tegenwoordig Discotheek "The String")
In 1934 heeft Jan Jurjens Teernstra (1904-1961) en zijn vrouw Sjoeke Groenendal (1909-1996)
een huis (Wilhelminastraat 5) laten bouwen ,waardoor de oude Vermaning een inpandige garage werd.
Jan Teernstra was de zoon en opvolger van grondlegger van Hotel Teernstra ,
Evert Jurjens Teernstra
(1862-1942) en zijn vrouw Akke Sjoekes van der Werf (1863-1927).
Toen in 1811 de Algemene Doopsgezinde Sociëteit werd opgericht, als overkoepeling van alle Doopsgezinde Gemeenten, weigerde Balk zich daarbij aan te sluiten.
Er kwamen conflicten, o.a. met de overheid over de anti-militairistische opvattingen van de Fijne Mennisten.
Hun predikanten Ruurd Jacobs Symensma en Ruurd Johannes Smid drongen herhaaldelijk bij de Nederlandse regering op vrijstelling van dienstplicht voor hun gemeenteleden aan, maar hun verzoek werd niet ingewilligd. Uiteindelijk vertrokken de twee predikanten daarom op 9 april 1853 met een deel van hun aanhangers naar Amerika, in de hoop daar meer vrijheid te kunnen vinden.
Maar er waren meer redenen voor emigratie:
-jeugd kwam meer en meer in opstand tegen de oude tradities
-door veranderende tijden was leefwijze steeds moeilijker te handhaven.Druk naar een
veranderende strucktuur/organisatie nam toe.
-de mennisten behoorden bij welgestelden dus er was ook geld voor een nieuwe start
-er was reeds een grote trek naar de USA gaande
-het leiden van een geisoleerd leven,zij hopen in de verenigde staten een breder draagvlak te
vinden.
-het verlies van hun leider Obe Johannes Smid en zijn waarschijnlijke weerstand tegen
emigratie
-navolging van de oude calivinistische stroom welke zich na 1834 losmaakten van de
Hervormde kerk en welke toen naar USA gegaan zijn
-vrij hoge belasting welke de boeren moesten opbrengen en welke de boeren moeilijk konden
opbrengen c.q. wilden opbrengen.
-er mocht alleen getrouwd worden met leden van de kerk.Het kerkledenaantal was niet groot
genoeg om genetische variatie te waarborgen.Sommige bloedlijnen van families kruizen elkaar
soms wel 3 tot 4 keer waardoor inteelt ontstaat.Nakroost werd steeds ongezonder.Zelfs in de
Verenigde Staten waren de effecten nog steeds waarneembaar.Een van de nazaten zegt
hierover:”I think that it explains many of the children’s deaths and that some were different.Not
really insane,but odd or different and they did not marry.Many died young or middle age”
De achtergebleven gelovigen sloten zich uiteindelijk toch bij de Societeit aan. Tweevijfde van de gemeente was toen echter al naar Amerika geemigreerd.
Een van de leden Klaas Johannes Swart uit Harich heeft in 1850 een verkennende reis gemaakt naar de Verenigde Staten.
Na vertrek bleven de meer vrijzinnige mennisten achter in Balk
year | elder/pastor | born-death |
Auke Obbes Smid? | ca 1650-1701 | |
Rinke Aukes Smid? | ca 1705- | |
Obe Rinkes Smid | ca 1729- | |
Johannes Obes Smid | 1763-1828 | |
1823 | Ruurd Johannes Smid | 1813-1893 |
1824 | Ruurd Jakobs Symensma | 1816-1853 |
1826 | Auke Obes Smid (1772-dec 1826) was replaced by Obe Johannes Smid (1802-1850) leading the singing | |
27 mei 1827 | Auke Hinnes Visser | 1772-1828 |
24 jun 1827-7 dec 1828 | Haitje Hantjes Visser & servant to the poor | 1786-1863 |
1828 | Meine Obes Smid | 1765-1844 |
5 okt 1828 | Haitje Hantjes Visser | 1786-1863 |
5 okt 1828 | Obe Johannes Smid | 1802-1850 |
17 okt 1828 | Obe Meines Smid becomes song leader instead of Obe Johannes Smid | 1803-1864 |
7 dec 1828 | Ruurd Klazes Visser & servant of the poor | 1799-1873 |
21 jun 1829 | Haitje Hantjes Visser | 1786-1863 |
Haitje Hantjes Visser | 1786-1863 | |
7 mei 1854-27 aug 1871 | Simon Douwes Gorter | 1838-1871 |
1 feb 1863 | last sermon in the Old Vermaning | |
1877-1902 | J.J.Honig | |
1902-1912 | R. van der Veen | |
1912-1916 | H.C.Bartel | |
1916-1922 | S.J.van der Meulen | |
after 1920 | Woudsend joined the Balk congregation | |
1923-1933 | B.P.de Vries | |
1933-1942 | W.I.Fleischer | |
1943-1946 | C.F.Brusewitz | |
1946- | H.J.de Wilde |
In 1939 stierf Tettje van der Sluis-Rinkes Haitjema de laatste van de oude strenge groepering. Tettje (Tjets) Rinkes Haitjema was getrouwd met Gerrit Berends van der Sluis en woonde op latere leeftijd aan de van Swinderenstraat 12 te Balk.
Tegenwoordig telt de gemeente samen met die van Woudsend nog 60 leden.Eens in de 3 weken wordt gekerkt.
Er zijn op dit moment wereldwijd zo’n 900.000 doopsgezinden, waarvan de meesten in Noord-Amerika en Afrika. In Fryslân leven zo’n 1200 mennisten, zoals ze ook wel genoemd worden, verdeeld over 36 plaatselijke gemeenten.